Hét nieuws uit Vollenhove en Sint Jansklooster
20 april 2024
Agenda
Active

Riet is als wiet (column Herman Slurink)

Geplaatst op: 23 januari 2021

“Als je haast hebt maak dan een omweg” luidt een Aziatische spreuk. Ik zou daar aan willen toevoegen: “en dan bij voorkeur in de Kop van Overijssel”. Uren zwerven in een decor van meren, riet en velden doet wat met een mens. De oneindige ruimte, de lucht die je inademt, de roepende ganzen hoog boven je en rondom, de reeën in de verte en het spiegelende zilver op het wateroppervlak vermanen de wandelaar tot kalmte en overgave aan een alles overstijgend ritme van tijd en eeuwigheid. Nergens is het ritme van de jaargetijden meer zichtbaar dan tussen en rondom de Wieden.

Met dat ik vanmorgen het rolgordijn omhoog trok zag ik dat de atmosfeer boven de “Trekgaten” gehuld leek in een transparante blauwe waas. De rietsnijders zijn al vroeg actief met het verbranden van rietafval en dan weet je dat het bladstil is. Het had licht gevroren en hiermee is de route van mijn ochtend’omweg’ bepaald.

In deze tijd zie je het landschap voor je ogen veranderen. Daar waar rietkragen grote delen van de omgeving aan het oog onttrok, ligt nu een open weidse wereld met een verre horizon.

De geur van de rook verspreidt zich langzaam door de regio en katapulteert mij meteen terug naar de kindertijd.

Mijn geboortehuis stond aan de rand van de “trekgaten” en het lichtste vleugje geur van verbrand riet herinnert meteen aan de zwerftochten door het moerasgebied en het geweldige gevoel wanneer je de fik in zo’n afvalbult mocht steken. We noemden de rietsnijders steevast “Beltiger boeren”, ook al kwamen ze uit St. Jansklooster of elders in dit gebied, het bekte gewoon goed. Een paar huizen bij ons vandaan woonde de Sluziger Beltiger boer Jouk van de Belt en hij gunde mij een keer die sensatie mee te maken. Je stonk een uur in de wind maar de kik is onuitwisbaar.

Telkens wanneer die geur weer mijn neus binnendringt voel ik een zekere rust en vrede, maar ook ontroering. De geur symboliseert een verdergaand heimwee naar ongebreidelde speellust in de natuur, hutten bouwen, tot je middelste in het moeras wegzakken en zeiknat thuiskomen. Eieren zoeken, de eerste kinderzoenpartij in het riet, zwerven en dolen zonder al die gele bordjes van “verboden te betreden”. Met mijn zwagers Jan en Ap tijdens een dikke sneeuwbui in april in ons nakie de Wetering over zwemmen om de weg te verkorten. Heerlijk geuren de herinneringen. Voor mijn gemoed werkt riet als wiet.

Goddank hebben onze kinderen ook nog iets van die sfeer mogen beleven, zijn ze ook eens lijkbleek thuis gekomen omdat ze bij hun eigen gebouwde hut een vuurtje wilden stoken dat ineens als een razende om zich heen greep. Het liep met een sisser en een reprimande af. Waardevolle levenslessen.

Maar herinneringen geuren nog verder en we overspannen vele generaties wanneer je de rietstolpen op de kaalgeschoren velden opgesteld ziet staan als eenvoudige hutten van een nomadenstam uit een ver verleden, de oertijd. Vooral in combinatie met een ijsvlakte en onder een helder blauwe hemel lijk je in een ander tijdperk beland, ver weg van de elektronica, digitalisering en het voortrazende verkeer. In deze coronatijd herinnert een enkele witte streep in de lucht je eraan dat we in de 21e eeuw leven. Verder ademt alles pure rust en schoonheid.

Tijdens deze “omweg” trof ik het dat het afval op een groot stuk rietland in de fik werd gestoken. Ik liep op de “Beltiger Boer” uit Wanneperveen af en we maakten een praatje. Ook dit gebruik staat momenteel ter discussie bij de autoriteiten, de kantoorkneuzen die nog nooit tot hun middel in het moeras zijn weggezakt hebben ontdekt dat je van rook kunt gaan hoesten. Zucht.

Later in de middag wandelde ik nog even tussen de Beulaker en de Grote Belter door en trof daar net het ultieme moment dat de fik in de berg afval ging. De jongste generatie hanteerde de aansteker. Hopen dat hij de traditie voortzet en er in vertrouwen van uit gaan dat hij het verschil tussen de hooiberg bij de buren en het rietafval blijft zien.

Thuisgekomen wordt als eerste opgemerkt: “je ruikt als een rookworst”.

Herman Slurink

Gepubliceerd door Robert Jansema

Contour

Leistra